Vroegpensioenregeling valt onder de Wet VPS

Hierbij een korte samenvatting van de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch 21-12-2017.

 

Partijen zijn op 15-08-1990 na het maken van huwelijkse voorwaarden met elkaar gehuwd. Op 29-01-2015 heeft de vrouw een verzoek tot echtscheiding ingediend bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant.Bij de bestreden beschikking is daarop de echtscheiding uitgesproken.

 

De man geeft in hoger beroep aan dat het FLP (vroegpensioenregeling) op basis van beginselen van redelijkheid en billijkheid niet voor verevening in de zin van 1:155 BW in aanmerking komen. Vanaf oktober 2015 is de man gebruik gaan maken van de FLP. De man geeft aan dat ten tijde van het opstellen van de huwelijkse voorwaarden het FLP niet werd gezien als pensioen (het was een voortijdige vertrekregeling die geen waarde vertegenwoordigde die voor overdracht in aanmerking kwam). Voorts zijn partijen in de huwelijkse voorwaarden overeengekomen dat pensioenaanspraken verevend zullen worden.

 

De vrouw geeft aan dat partijen noch bij huwelijkse voorwaarden noch bij overeenkomst de toepassing van de Wet VPS hebben uitgesloten. Alle bij BPL (pensioenfonds) ondergebrachte pensioenaanspraken van de man dienen te worden verevend.

 

Het hof komt tot de conclusie dat het FPL ten tijde van de echtscheiding een pensioenvoorziening is in de zin van de Wet VPS en dat deze pensioenaanspraak ingevolge artikel 8 van de huwelijkse voorwaarden in beginsel tussen partijen verrekend moet worden. Tevens staat de redelijkheid en billijkheid een verrekening van het FPL niet in de weg.

 

Uiteraard valt een vroegpensioenregeling ook onder de Wet VPS en komt dus voor verevening in aanmerking.

 

De volledige uitspraak.